Veilige en onveilige hechting
In hoeverre heb jij een veilige of onveilige hechting ervaren in jouw leven? De gevolgen hiervan zijn namelijk nog ver in de volwassenheid te ervaren.
Hechten of onhechten
Hechten betekent dat we erkennen dat iemand belangrijk voor ons is. We kunnen niet bestaan zonder. In het hechten verbinden we ons met de ander op een diepe laag. Het hechtingspatroon dat we als kind bij onze ouders geleerd hebben, zullen we herhalen in latere intieme relaties. Uit onze eerste ervaring nemen we een besluit over de veiligheid of onveiligheid van hechten. Als kinderen reiken we van nature uit naar onze ouders. Dit betekent dat we zoeken naar oogcontact, onze handen uitsteken om aangeraakt en opgetild te worden en openstaan voor het verlangen samen met de ander te zijn. Als we bij onze ouders die ervaring hebben gehad dat het veilig was om toenadering te zoeken en we met een open hart ontvangen werden, zullen we het vertrouwen hebben dat we ook bij onze partner een warm welkom krijgen. We voelen veiligheid, vertrouwen en echtheid en kunnen werkelijk aankomen in de armen van de ander. Dit is het hechtingspatroon van ouders die emotioneel beschikbaar zijn voor hun kinderen.
Met weinig genoegen nemen
Als je last hebt van de dynamiek van verlatingsangst en bindingsangst, is dit hechtingspatroon je meestal niet vertrouwd. Je hebt geleerd te stoppen met je armen uitreiken, omdat een ouder zich terugtrok uit het contact en je als kind liet voelen: ‘ ik ben er niet.’ Of je hebt in het uitreiken ervaren dat je ouder herhaaldelijk zei: “nu even niet”, Als antwoord hierop zul je je geremd en niet welkom voelen en stoppen met iets te vragen voor jezelf. In latere relaties zul je met weinig genoegen nemen. Als het onveilig is en je op je hoede moet zijn of je moet voegen naar een ander, dan zul je deze terughouding ook in latere relaties in acht nemen.
Vroege onthechting en je innerlijk terugtrekken
Een ander hechtingspatroon dat herkenbaar zal zijn als je kampt met verlatingsangst of bindingsangst, is als je ouder je als kind naar zich toe trok voor diens eigen behoefte. Je ouder zocht troost bij jou als kind en vulde daarmee zijn of haar eigen gemis. Als kind heb je misschien even een fijn gevoel, maar al snel komt de verwarring. Je wilt beschikbaar zijn voor je ouder, omdat je onbewust de nood van je ouder voelt. Dit kan zelfs leiden tot totale uitputting, die vaak pas op latere leeftijd tot uiting komt, bijvoorbeeld in een burn-out. Na een tijd van verwarring ga je beseffen: ‘het gaat helemaal niet om mij.’ Als je veiligheid in het geding komt, ga je je als kind onthechten; je trekt je innerlijk terug.
Als ouders emotioneel beschikbaar zijn, komt er een veilige hechting tot stand waarin zich een gezonde symbiose kan ontwikkelen. Dit betekent dat er een open liefdeskanaal is tussen moeder en kind. Er ontstaat een gezonde versmelting die voor beiden constructief is. In een gezonde symbiose krijg je als kind wat je nodig hebt en kun je daarbij geheel jezelf blijven. Je mag al je gevoelens uiten zonder dat dit ten koste gaat van het contact. Wanneer er geen veilige hechting ontstaat omdat ouders emotioneel niet beschikbaar zijn, legt dat een basis voor een ongezonde symbiose, ook wel symbiosetrauma genoemd.
Veilige hechting
Voor een gezonde ontwikkeling is het noodzakelijk dat wordt voldaan aan de behoeften van het kind aan veiligheid, warmte, voeding, bescherming, geborgenheid, liefde en ‘ erbij horen’ Als kind zoeken we naar deze behoeften door de symbiose met onze moeder aan te gaan, zodat we krijgen wat we nodig hebben en voelen dat we welkom zijn; we kunnen aankomen in de wereld en ons veilig voelen. Er ontstaat een basisvertrouwen dat onze behoeften vervuld worden en vanuit deze veilige basis kunnen we streven naar zelfstandigheid, omdat er het vertrouwen is dat we daarin gesteund worden door onze ouder. Je ontwikkelt op deze manier een gezonde autonomie, waarbij je voelt dat er van je gehouden wordt. Hier wordt een basis van vertrouwen en veiligheid gelegd, die we als kind meenemen. Dit zorgt voor een solide ondergrond om ons leven en onze relaties met vertrouwen aan te gaan. Zo kunnen we een gezond evenwicht ontwikkelen tussen autonomie en verbinding.
Onthoud
“Waar kinderen tekortgekomen zijn in hun basale levensbehoeften, zullen ze altijd op zoek blijven om deze alsnog te vervullen en de neiging houden tot een grote mate van afhankelijkheid”
Onveilige hechting
Ongezonde symbiose wordt veroorzaakt door onveilige hechting. Een symbiosetrauma treft een kind wanneer het wordt geboren bij een getraumatiseerde moeder en of opgroeit bij een getraumatiseerde vader. Een symbiosetrauma ontstaat wanneer je als kind je aan je getraumatiseerde ouders probeert te hechten. Je voelt je hulpeloos en machteloos omdat het niet lukt om een veilige en betrouwbare hechting met je ouders aan te gaan. Als je, om welke reden dan ook, niet een veilige symbiose met je ouders (in eerste instantie je moeder) kunt aangaan, kun je niet anders dan jezelf volledig gaan aanpassen, om dat je van je ouders afhankelijk bent voor je overleving. Je voelt je niet vrij om je gevoelens te uiten, omdat je merkt dat je hiermee je ouders belast. Dit levert emotionele verwondingen op. Je voelt wat je ouders nodig hebben of aankunnen en gaat daar je eigen behoeften op aanpassen. Dit heeft grote consequenties voor jezelf als kind.
Emotionele onbeschikbaarheid van ouders
Als de gezonde symbiose niet tot stand komt of een kind dreigt een hechtingpersoon te verliezen, ervaart een kind een ketting van reacties zoals angst, paniek, protest, ingehouden woede, verdriet en vertwijfeling. Uiteindelijk gaat het zich innerlijk terugtrekken, het verstart en er ontstaat een ontkoppeling tussen lichaam en ziel. In plaats van je geborgen te voelen, ervaar je als kind afwijzingen en verlatenheid, omdat je moeder en of vader emotioneel niet beschikbaar is. Onbewust ga je twijfelen aan de liefde van je ouders, maar je kunt dit onmogelijk bewust toelaten, omdat dat een te directe bedreiging vormt. Je wordt gedwongen om op jezelf terug te vallen, terwijl je daar in je ontwikkeling nog lang niet aan toe bent. Op deze manier kun je je als kind afsplitsen van je gevoelens, om jezelf te beschermen voor de onverdraaglijke put van angst en hulpeloosheid. Je gaat jezelf in de steek laten en je gevoelens van angst, pijn en woede onderdrukken. Hieruit kan faalangst zich ontwikkelen en vermijdingsgedrag om moeilijke dingen uit de weg te gaan.
Moeite om grenzen te stellen voor jezelf
Wanneer je eigen behoeften als kind niet bevredigd worden, ben je bang om grenzen te stellen. Als je niet in staat bent om gezonde grenzen te stellen, is dat vaak een kenmerk van een symbiosetrauma en een terugkerend thema in je latere leven. Afhankelijk van in welk stadium van de vroegkinderlijke ontwikkeling de onveilige hechting ontstaat, zal dit doorslaggevend zijn voor de drang naar nabijheid of vrijheid. Als je als kind in de eerste deel van je leven geen veilige hechting ontwikkelt, zul je in je verdere leven steeds blijven zoeken naar de nabijheid van een ander. Hiermee zul je de leegte op proberen te vullen van het gevoel niet welkom, niet geliefd, niet gezien, niet gekoesterd te zijn.
Te hoge eisen van ouders kan leiden naar bindingsangst
Het derde stadium van onze vroegkinderlijke ontwikkeling word je als kind bewust van je omgeving en de buitenwereld. Je wilt gaan ontdekken. Als je daarin te veel wordt belemmerd, zul je dit als verstikkend ervaren. De angst voor nabijheid ontstaat als er een ouder is die controleert, manipuleert of veel eisen stelt. Dat maakt dat je de drang ontwikkelt naar separatie en jezelf willen afscheiden van je ouders. Je ouders kunnen onbewust signalen afgeven dat je op afstand moet blijven. Desondanks zul je als kind koste wat kost proberen om geliefd te worden door je ouders. Je zult je gevoelens afstemmen op de wensen en verwachtingen van je ouders. Je doet er alles aan om je ouders te ‘pleasen’ en als dat niet lukt, betrek je dat op jezelf. Tevens zal je snel hoge eisen aan jezelf gaan stellen en dit kan in een vroeg stadium leiden naar perfectionisme en prestatiedrang.
Verlatingangst en het gevoel niet goed genoeg te zijn
Als je als kind de conclusie dat je niet lief of goed genoeg bent, verlies je je gevoel van eigenwaarde. Je gelooft er niet meer in dat er werkelijke liefde voor je is, gewoon om wie je bent, maar dat je jezelf helemaal moet opgeven in de hoop dat er dan iemand is die van je houdt. Als kind kun je je werkelijke gevoelens van wanhoop, verlatenheid, eenzaamheid, angst voor afwijzing en niet geliefd zijn niet toelaten, dus zoek je naar een manier om hier vandaan te blijven. Je gaat vaak nóg beter je best doen om de liefde van je ouders en anderen die je na staan voor je te winnen. Zo raak je als kind verstrikt in illusies over liefde. ‘Als ik maar goed mijn best doe en nog meer liefde geef en me nog meer aanpas, dan zal ik uiteindelijk krijgen wat ik nodig heb.’ De keerzijde van jezelf aanpassen is dat je eigen behoeften en verlangens in de schaduw terechtkomen. Dit neem je echter wel meer naar je volwassenheid, waardoor je met een lage zelfwaardering en weinig eigenwaarde nieuwe relaties aangaat. Tevens zal je vaak veel pleasegedrag vertonen naar anderen om aardig gevonden te worden.
Onbewuste overlevingsstrategieën
Als je niet weet wat je mist of je doet net alsof er niets aan de hand is, wordt de bedreiging minder. Je sluit je steeds meer af van anderen en laat weinig of geen gevoelens en emoties toe. Dat is een overlevingspatroon waarmee je je als kind staande kunt houden. Omdat dit van levensbelang is, zul je dit lang volhouden. Vaak tot in je volwassen leven. In latere relaties zal dit overlevingspatroon dezelfde oude dynamiek oproepen. Veel mensen zijn zich niet bewust van hun eigen destructieve patronen. Meer inzicht en kennis is hierbij noodzakelijk om meer grip te krijgen op je eigen overlevingsstrategieën en hoe je hier uit kan komen.
Geef een reactie